Het aanvechten van een Mulderboete bestaat uit drie fases:
1. Beroep bij de officier van justitie
De boete betalen is in dit stadium nog niet aan de orde. Het mag wel indien je dit prettiger vindt. Als de officier van justitie het beroep afwijst dan ontvang je van het CJIB een nieuwe brief met het verzoek om binnen acht weken te betalen.
2. Beroep bij de kantonrechter
De boete moet nu ‘vooruitbetaald’ worden. Bij boetes hoger dan € 225,= moet er minimaal € 225,= + € 9,= administratiekosten (=€ 234,=) betaald worden. Anders is de zaak direct verloren en moet de boete alsnog betaald worden. Mocht je echt niet kunnen betalen, dan kunnen wij financiële stukken aan de rechter laten zien waaruit blijkt dat het niet lukt om de boete te betalen. Deze stukken zul je dus tijdig aan ons moeten geven zodat wij deze naar de rechter kunnen sturen. Mocht de rechter alsnog vinden dat je de boete wel kan betalen, dan zal hij doorgaans nog een termijn van 4 weken geven om de boete alsnog te betalen.
3. Beroep bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In dit stadium is de boete – als het goed is – reeds betaald. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is de hoogste rechtsprekende instantie op het gebied van de Mulderboetes. De raadsheren staan er om bekend dat zij veel expertise hebben op het gebied van dit soort zaken. Als een zaak zich ervoor leent, zullen wij de zaak voorleggen aan de rechters in Leeuwarden. Onze verkeersjurist heeft daar vele successen geboekt.